Afgelopen week pakte Streep – onze overgebleven gehaktbal (sorry voor de woordgrap) – haar koffertje en vertrok naar de eeuwige jachtvelden. Ze was al best een oud vrouwtje met haar respectabele leeftijd van 9 jaar, dus haar dood kwam niet geheel onverwacht. Toch heb ik weer net zo om haar gehuild als om al die andere dieren die ooit zoveel plezier in onze levens brachten. Toen Gerrit’s voorganger Haas vorig jaar dood ging, schreef ik al een uitgebreide post over konijnen en over het feit dat het geen solitaire dieren zijn. Als je eenmaal de interactie tussen een koppeltje konijnen hebt gezien, dan wil je er nooit meer één houden in een (te klein) hok. (Kijk ook eens hier als je overweegt konijnen te nemen of er al een hebt.)
We moesten dus op zoek naar een nieuwe vrouw voor Gerrit. Al onze konijnen komen uit het asiel en zo ook Gerrit’s nieuwe vrouw. Ze is het liefste, kleinste konijntje dat wij ooit zagen en daarom hebben we haar Popje genoemd. De eerste jaren van haar leven waren nogal traumatisch: haar vorige eigenaar hield haar en haar soortgenoten opeengepakt in houten boxen met slechts wat luchtgaten erin. Diezelfde gestoorde eigenaar vond het ook nodig om in haar beide oren een nummer te brandmerken. Waarom je dat in vredesnaam zou doen bij een dier dat je toch alleen maar in een krat houdt is me een raadsel. Treurig hoor. Gelukkig is ze gered en kwam ze via de konijnenopvang bij Gerrit terecht. Ze kan nu dus eindelijk aan een fijn leven beginnen.
Ondertussen lijkt Molly te broeden op een manier om op gewiekste wijze haar pootjes te krijgen op een van die vele flessen melk die onze dochter te drinken krijgt. Ze vindt het nog steeds niet te bevatten dat zij maar één schaaltje kattenmelk op een dag krijgt waar haar nieuwe huisgenoot maar amper hoeft te kicken om een hele fles gevoerd te krijgen. En dat meerdere keren per dag. Het leven over een poes gaat niet over rozen.
Last week, Streep – our leftover meatball (if you’ll pardon the pun) – passed away. With her 9 years she’d become a pretty old lady, her passing didn’t come very unexpected. Nonetheless, I shed as many tears over her loss as I did over all the creatures that brightened our lives with their furry presence. When Gerrit’s predecessor Haas passed last year I wrote an elaborate post (in Dutch) about bunnies and that they really aren’t solitairy animals (despite of what most people think). There’s nothing more fun to look at than two bunnies that share a (big) home and pen together, making bunny flops, grooming each other, etc. etc. If you already have a rabbit or thinking about getting one (no, two!), you should definitely read this book.
So we had to find Gerrit a new wife. And we found one in a rabbit shelter (of course). She’s the littlest, cutest bunny we’ve ever seen, so we named her Popje (‘little doll’). The first years of her life were pretty traumatic: she and her brothers and sisters were held cramped together in wooden boxes. Her previous (crazy, sadistic) owner even thought it neccesary to tattoo both her ears. Why on earth would you tattoo numbers in bunnies’ ears if you’re just keeping them in boxes? The thought alone makes me want to cry. Luckily she was saved and can now finally enjoy a happy life with her new husband.
In the meantime, Molly is plotting on how to get her paws on one of those bottles of milk we feed our daughter. To her it doesn’t seem fair that the new creature seems to get milk whenever she asks for it, where she has to settle for one little bowl of catmilk per day. Gmbl.