Deze jaren ’80 items ga je zeker herkennen!
Velen van ons, en zo ook yours truly, waren in de jaren ’80 nog veel te jong om al in Club Tropicana te slierten. Laat staat om met Hoog Haar aan het zwembad te liggen. Girls just wanna have fun hield voor ons in dat we op vrijdagavond in onze pyjamaatjes met een schaaltje chips voor de buis naar Zeg ‘ns Aaa of Waku Waku keken. (Oo wat wilde ik graag een Waku Waku aap bezitten. Jij ook?)
Wij brachten onze jeugd buiten door op de Pogobal (die rubberen bal met die rand eromheen alsof je op Saturnus stond te springen – dat ding met gekneusde enkel garantie), het aankleden van My Little Pony, het ombouwen van Transformers van auto naar robot..en weer terug en, omdat het nog het pre-internet tijdperk was, met het kijken naar plaatjes van Disneyfilms door onze Viewmasters.
Ach, wat was het leven nog overzichtelijk en het speelgoed Spartaans. Je moest je action figures immers nog zelf verplaatsen. Bij gebrek aan wifi. Of batterijen.
Speciaal voor ons Club Tropicana thema en omdat schrijver dezes het fantastisch vindt om deze wandeling over Herinneringstraat te lopen, legden we een aantal typische jaren ’80 items onder de loep. Zonder wetenschappelijke onderbouwing, met wellicht hier en daar een snuf herinnering die stiekem zijn oorsprong in de jaren ’90 vindt. Maar hallo, bij de overgang van 1989 naar 1990 stopten kappers ook niet acuut met het touperen van pony’s of het scheren van blockheads, of wel dan?
Pastel colourblocking
Pastel en neon, die trend die anno 2015 ook alweer op z’n retour is, vindt zijn oorsprong in de jaren ’80. Ik herinner me twee klasgenootjes die hetzelfde zwart-met-neonkleurige kledingsetje hadden: een zwart shirt met zo’n typisch nietszeggend geborduurd strijklabel erop (weet je nog? Die strijkplaatjes die je moeder/vader op je trui over een gaatje heen kon naaien? Die dingen die het moesten doen lijken dat je een designtrui aan had?) en een rok met een petticoat van neonroze of -groen. Ik zag neongroen van jaloezie van die pakjes. Maar goed, ik had mijn trainingspak. Was ik supertrots op. Zeker als ik er mijn Diadora’s onder aan had.
Maar, waar had ik het over? O ja: pastel colourblocking. De kleuren waren zacht of neon en colourblocking was net zo hot als de blockhead. De snit van de kleding was daarbij per definitie wijd. Of eigenlijk meer.. rond. Waardoor je er ook per definitie uitzag als een Michelinpopje of de Stay Puffed Marshmellow Man uit Ghostbusters. Die trouwens ook uit de jaren ’80 stamt. Zo is de cirkel weer rond. Net zoals de kleding. Nu hou ik echt op.
Wat me wel bij de volgende opmerkelijke jaren ’80 stijl brengt: woeste vegen. Of, om in jaren ’80 termen te blijven: ‘flitsende felle kleuren’. Kom je in een kringloop een dekbed tegen waarop een marmermotief wordt gecombineerd met woeste vegen of heftige strepen? Dan ben je waarschijnlijk in de jaren ’80 stijlkamer verzeild geraakt. De jaren ’80 waren stijltechnisch grenzeloos en zo ook de patronen. Als kussenhoesje kan dat nog aardig zijn, maar op de gordijnen van je slaapkamer wordt dat een heel ander verhaal. Dat ze in de jaren ’80 niet constant hoofdpijn hadden in bed, mag een wonder heten. Dat er überhaupt nog kinderen zijn geboren in de jaren ’80 dus ook!
My Little Pony
Welk kind wil nu geen verzorgpony voor z’n verjaardag? Dat moet de fabrikant van My Little Pony, Hasbro, begin jaren ’80 gedacht hebben. Voor ieder kind dat met alleen de Penny lezen niet tevreden was, bedacht Hasbro de ultieme verzorgpony: eentje die je kon aankleden, in kleuren die paste bij je kinderkamertje, die kwam zonder dierenartskosten en waar je met gemak een hele kudde van kon bezitten. Om nog maar te zwijgen van de hoeveelheid pachtgeld en hooi die deze paardjes je bespaarde! Gouden zet, Hasbro!
My Little Pony kwam ook – zoals al het speelgoed – met een hele trits accessoires. Had je ouders die hun respect wilde afkopen (of heel rijk waren of heel vrijgevig of altijd weg waren en jouw eenzaamheid wilde vullen met een kudde plastic paarden), dan kreeg je My Little Pony met alle daarbij behorende toeters en bellen. Mijn ouders vonden dat allemaal maar onzin (in ruil daarvoor kreeg ik een fijne jeugd zonder trauma’s), dus woonde mijn My Little Pony in een oude schoenendoos. Waar ik overigens, na wat morren, ook heel erg tevreden mee was. *Tekent deze pedagogische les op voor opvoeding eigen dochter*.
Dummies
“Zachte fruitige vriendjes in een dubbel doosje. Snoepjes om te kauwen, daar kan je het mee doen. Het doosje kan breken met een krak!”
Nee, deze tekst komt niet uit de Paastoespraak van de Paus (‘Bedankt voor die bloeoeoeoemen’), dit zijn zinnen uit de reclame voor Dummies, die mini-snoepjes die zo lekker tussen je tanden bleven plakken.
Blijkbaar was er niemand in de jaren ’80 die dacht: “Hmm, curieuze jingle.” Maar toch. Zelfs Edwin Rutten (Ome Willem!), die de reclame inrapte (jawel!) kon uiteindelijk niet voorkomen dat de Dummies in de jaren ’90 uit het snoepschap verdwenen.
Ik bewaar zoete (sorry voor de woordgrap) herinneringen aan de Dummies. De romantiek van het ineens leegkieperen van het doosje in je mond en de enorme plakkerige bal met dummies die dan tussen je kiezen bleef plakken is ongeëvenaard. Hetzelfde effect kreeg je door drie Lange Jannen in je giechel te proppen, maar ook die hebben het veld moeten ruimen. Of het toegenomen aantal kinderen met ADHD nu de reden was van het verdwijnen van dit epische snoep of omdat er iets te vaak vullingen meekwamen bij het verwijderen van plakkende massa’s uit monden..we zullen het nooit weten.
Tijdens een rondgang op het internet ontdekte ik dat Dummies aan een revival zijn begonnen. Die vriendelijke blije ronde vriendjes die op de verpakking stonden, zijn echter vervangen door een soort manisch kijkende fruitfiguren (die blijkbaar teveel Dummies en Lange Jannen tegelijk hebben gegeten) die ik eerder afschrikwekkend dan een unique selling point vind. Slechte marketing hoor. Ik zou de fabrikant willen adviseren om eens koffie te gaan drinken op de marketingafdeling van Hasbro. Verder zal ik de verleiding van het maken van een bruggetje tussen ‘dummy’ en ‘marketing’ hier proberen te weerstaan.
Mon ChiChi
Niet echt heel knuffelbaar, die aapjes met hardplastic snoetje, handjes en voetjes. En waarom bleef dat duimpje nooit in dat mondje zitten, ook al waren beide lichaamsonderdelen zó ontworpen dat dat wel de bedoeling was?
Toch was Mon ChiChi, of Kiki zoals ik hem noemde, mijn grote jeugdvriend. Ik herinner me dat een jonger familielid voor haar eerste verjaardag de grootste Mon ChiChi kreeg die ik ooit gezien heb (de eindbaas der Mon ChiChi’s, zogezegd) en dat ik -wederom- groen van jaloezie zag toen hij uitgepakt werd. Niet dat ik dat aan mijn eigen Kiki liet merken natuurlijk, want dat had hem veel verdriet gedaan. Kiki bood een groot luisterend plastic oor voor kinderverdrietjes en zorgde ervoor dat je, waar je ook was, sliep als een roos. Alle Kiki’s uit de jaren ’80 leidden aan zogeheten neus-corrosie: het verdwijnen van de verflaag op de neus. Dit lichamelijk letsel werd ruim gecompenseerd met een heleboel peuter-, kleuter, (en vooruit) achtste-groeper liefde. Tijdens brugklaskamp nam ik Kiki niet meer mee, wat me hoongelach van leeftijdgenootjes bespaarde, maar me wel een week slecht slapen en heimwee opleverde. Ik weet achteraf nog steeds niet wat erger was.
Pin y Pon
Mijn liefde voor het bouwen van tafereeltjes zat er al vroeg in. Of Pin en Pon daar de aanleiding van zijn geweest of het gereedschap was waarmee deze liefde voorgoed werd verzegeld is niet meer te herleiden, feit is dat Pin en Pon mijn allerliefste lievelingsspeelgoed was toen ik klein was. Het speelgoed lijkt wat obscuur te zijn, want vaak als ik over mijn geliefde Pin en Pon begon, werd ik onbegrepen aangekeken. Ziedaar, toch nog een jeugdtrauma. Deze alinea is dus voor kenners of voor degene die na het lezen ervan zo enthousiast is geworden dat hij alsnog de krochten van het internet zal afgaan om een vintage Pin en Pon tafereel in zijn bezit te krijgen.
Wat je dan deed met Pin en Pon? Tafereeltjes bouwen met pastelkleurige ieniemienie spulletjes. Er werd nog net geen microscoop bij geleverd en tijdens het bouwen werd je geduld genadeloos op de proef gesteld. De Pin en Pon poppetjes hadden kapseltjes die je kon verwisselen. Dat kon trouwens alleen met de meisjeskapseltjes, want aan emancipatie deed men nog niet zo hardcore in de jaren ’80 en jongetjes komen uit de stomfabriek en die mogen geen ander kapsel. Of zoiets.
Als het tafereel helemaal afgebouwd was en alle mini-accessoires en poppetjes op hun plek stonden kon je – theoretisch gezien – natuurlijk ook met Pin en Pon spelen. Maar dat was voor mij de lol niet. Als alles eenmaal stond, dan flikkerde ik de hele santenkraam weer zó in z’n schoenendoos (de schoenendozenindustrie draaide overuren in mijn tijd). Ja kom nou. Na uren priegelen stond eindelijk alles op z’n plek. Dat ging ik dan toch zeker niet weer overhoop halen?!
Abstracte mensfiguren
Ik heb lang na moeten denken over de beschrijving van dit jaren ’80 item. We hebben dan misschien wel iets te danken aan de jaren ’80 op patroongebied, van één ding hoop ik dat het nooit meer het daglicht van de revival gaat zien en dat zijn die typische jaren ’80 man- en vrouwfiguren die je op kaftpapier, schriften, reclame-uitingen en ander drukwerk tegenkwam. De figuren zijn een optelsom van jaren ’80 lelijkheid. Bij het zien van dit papier in de kringloop moest ik de neiging onderdrukken om het alleen maar te kopen om het thuis in de haard op te stoken, zo lelijk vind ik het. Trouwens, misschien dat ik dat alsnog wel ga doen. Ik ga er niet meer woorden aan vuil maken. Excuses voor het abrupte einde van deze blogpost, maar ik kan de neiging om een fik te stoken niet langer onderdrukken.
(…)
*Denk hier een vredig kijkende emoticon want zó erg is het nu ook weer niet*