Niet live van uw verslaggever: een festival met een Snor
Ik heb helemaal niets met festivals. Als ik moest kiezen tussen het gebruiken van een Dixi of ter plekke harakiri plegen, dan is nog helemaal niet zo zeker dat ik voor de eerste kies. Ik heb weleens op een craftfair gestaan waar ze alleen maar Dixi’s hadden. Ik heb die dag bijna het wereldrecord van langste-toiletonthouding-ooit gekraakt.
Je zou om die reden kunnen denken dat het Snor Festival niets voor mij is. Maar dat is nu juist zo mooi aan het Snor Festival: het duurt één dag (of je een weekend lang wil creperen in een tent op het terrein is optioneel – en laat ik nu gek zijn op het soort opties waar ik geen deel aan hoef te nemen). Er is modder, maar niet zoveel dat je zwart als een hangbuikzwijntje thuiskomt (daarbij kan je kiezen of je er doorheen wil stampen of niet, want er zijn ook gewoon verharde paden. Door de modder stampen is énig, mits je de keus hebt. En je laarzen niet lek zijn). Je hoeft niet tegenover je vrienden te veinzen dat je de muziek van die ene obscure band ook super goed vindt (en van armoede de tekst maar fonetisch meezingt)…kortom, het Snor Festival is ook een festival voor mensen met smet-, toilet- modder- en kampeervrees in het algemeen zoals ik.
Tijdens de tweede editie van het Snor Festival afgelopen zondag mocht ik samen met de leukste bloggers van Nederland het festival verslaan. We hadden stinkende mazzel met het weer: van bewolkt gingen we naar een gouden, zonovergoten middag. De sfeer was fijn, er waren een heleboel leuke mensen, er werden workshops georganiseerd (die ik allemaal heb gemist door al die leuke mensen – ja en ik ben ook gewoon een enorme ouwehoer hoor, als er banken hadden gestaan hadden mensen zich er vast achter verstopt als ze me aan zagen komen – misschien een dikke tip voor de 3e editie), er was muziek én we vierden dat Anki en Casper van Zilverblauw hun snoepje van een fotoboek ‘Shoot!’ lanceerden. Een boek zo mooi dat je er een hap uit zou willen nemen. (Daarover later meer. Over het boek, niet dat ik het opgegeten heb.)
We werden ontvangen in de yurt van Kirsten (de held die camperen wél leuk vindt en een vaste plek op De Lievelinge (waar het festival wordt gegeven) heeft). Mme Charlotte verzorgde een heerlijke lunch, die zo gezellig was dat we bijna niet toe kwamen aan hetgeen waarvoor we kwamen: het festival verslaan.
Wat me bij de pointe van mijn verhaal brengt: als je een kniesoor zoals ik kan veranderen in een festival bezoeker, dan doe je iets goed. Het Snor Festival is zoals de boeken van Uitgeverij Snor: vrolijk en anders dan anders. Je moet niks, behalve plezier hebben. En ze hebben er gewone toiletten. Best fijn om nu eens niet tegen wil en dank een gooi naar een wereldrecord te hoeven doen. En dan vergeet ik nog te noemen dat er Kune-Kune varkentjes rondlopen op het terrein. Dat is het kleinste varkenras ter wereld. Ze zeggen om de zoveel seconden ‘knor’ en zijn bijna nog schattiger dan het nieuwe kitten van mijn vriendin Martine (klik). (De officiële winnaar van deze battle der schattigheid zal gekozen worden tijdens onze volgende Oh Marie! redactievergadering.)
Ben jij zoals ik een verstokte festivalhater en heb ik je niet kunnen overtuigen? Dan kunnen mijn blogcollega’s dat misschien wel. Anki verzamelt alle verslagen over het Snor Festival in deze blogpost!
Tekst en foto’s: Marlous Snijder