Een moetje tussen Bauhaus en Fisher Price
Als ik in mijn hoofd de vele honderden blogposts die ik hier al schreef de revue laat passeren, dan concludeer ik dat veel ervan in grote lijnen gaan over dingen die ik lelijk vond en na een tijdje toch mooi. Of over zaken die op het eerste gezicht lelijk lijken en toch mooi zijn. Wat in feite niet helemaal klopt, want over smaak valt niet te twisten. Of, zoals ze nog mooier in het Engels zeggen: “Beauty is in the eye of the beholder”.
Iets ís niet mooi, je vindt het mooi. Of niet. Zodra het door de katalysator in het hoofd van de aanschouwer is gegaan, wordt er een oordeel geveld. Een tafel in een bepaalde vorm of kleur kan in zijn eentje een complete herinnering oproepen. Van “Ach, zo’n tafel had tante Rosa ook in de woonkamer staan, daar zat ze altijd aan te breien” tot “O bah, zo’n tafel had tante Rosa ook in de woonkamer staan. Daar zat ze al-tijd aan te breien.”
Zelf ken ik, door al die (te) levendige herinneringen, een grote groep mensen die het design uit de jaren ’80 vreselijk vinden. Mijzelf (deels) incluis. Want waar ‘te’ in feite nooit een goede zaak is (behalve in het geval van tevredenheid), was ‘te’ hét woord van de jaren ’80. Teveel haar, teveel glitter, te woeste patronen, te kitsch, te grote schoudervullingen…iedere uiting van stijl leek simpelweg te hysterisch. Over t(h)e top.
Er lijken ook geen grenzen aan Memphis Group design te zitten, behalve dat het woest, wild, bizar en eclectisch mocht zijn. Memphis vervreemde, mixte&matchte en schopte tegen de gevestigde orde. Memphis was, kortom, een beetje vreemd, maar (in retrospectief) wél lekker. (Je kan vinden van Rivella wat je wil, maar die tagline blijft wel hangen.)
Alhoewel dat misschien allemaal maar gemakkelijk praten is vanaf deze kant van de eeuw.
Tijdens mijn research naar de Memphis Group kwam ik een stuk minder complimenteuze uitspraken over de designstroming tegen. Zoals de zeer beledigende, maar ook zeer tegelwaardige quote “Memphis is een moetje tussen Bauhaus en Fisher Price”.
Wat ik ook wel weer begrijp. Als ik naar deze Memphis bank kijk, ziet hij er niet zo heel comfortabel uit. Van het vooruitzicht daar een avond op te moeten bingewatchen, zou ik ook knorrig worden. Zeker als ik net weer bijna mijn nek gebroken had over een Fisher Price poppetje. Wisten die critici veel, voor hetzelfde geldt ging die Memphis stijl echt beklijven en moesten ze thuis ook ineens zo’n bank. Of rare kast. Zo’n stroming kan je maar beter meteen in de kiem proberen te smoren. Sommige mensen zullen immers nooit klaar zijn om van het gebaande pad af te wijken. Zelfs niet als het gebaande pad al bedekt is met ge-airbrushte jaren ’80 glitterrommel.
Je kan kletsen wat je wil, maar met dat schoppen tegen de gevestigde orde zat het hoe dan ook dus wel snor. Het zou een tikje megalomaan zijn om mijzelf ook maar in de schaduw van de oprichters van Memphis Group te plaatsen, maar als je tegendraads in je eigen tagline hebt staan, voel je toch een beetje een band met kunststroming. Ik geef ruiterlijk toe dat ik ook een paar decennia voor nodig heb gehad om tot dat inzicht te komen, maar hé: beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald, toch?
Ondertussen blijft het angstvallig stil rond de jaren ’90. Nog zo’n periode die niet bekend staat om zijn hoogdravende ontwerpen. Tenminste, zo denken we er nu over. Gaan die nog een revival voortbrengen denken jullie, of werden er toen pas écht lelijke dingen gemaakt?