De Kleine Prins, de Lamp-ontsteker en het Betuwse ei
Die ene film met die kinderen, die wasbeer en die verrekijker. Of: Un Long Dimanche de Fiançailles.
Maar ook: man buns. En baarden.
Ik heb er niets mee.
Met De Kleine Prins ook niet, trouwens.
Ik bedoel: ik heb het boek in de kast staan; ooit, lang geleden in zwaardere tijden, aangeschaft bij De Slegte, waar ik, zoals dat toen hoorde, kind aan huis was.
Ik heb het natuurlijk ook ‘gelezen’.
Gelezen, maar nooit begrepen.
De Kleine Prins hoort in het rijtje ‘Zen en de Kunst van het Motoronderhoud’ en ‘De Wereld van Sofie’ – boeken met een grotere waarheid dan je op het eerste gezicht denkt.
En daar zit precies de crux:
ik ben niet zo goed in dubbele bodems – vooral niet van de poëtische soort.
Ik heb namelijk een nogal korte aandachtsspanne, in het bijzonder als ik zit te lezen.
Dat heeft niet zoveel met De Kleine Prins te maken, dat heb ik altijd al gehad. Ik lees alles wat los en vast zit en kan urenlang begraven zitten in een boek, maar als je me tijdens het lezen zou vragen het boek te sluiten en te zeggen hoe de hoofdpersoon heet, zou ik het je niet kunnen vertellen*. Dat is ook de reden dat ik alle boeken van Agatha Christie eindeloos kan herlezen – elk nadeel heb zijn voordeel, om Cruyff maar weer eens aan te halen.
Maar goed, de Kleine Prins dus.
De Kleine Prins hoort voor mij ook heel erg bij de ontwaking uit mijn Betuwse jeugd.
Ik kom uit een nest waar de Kleine Prins geen bekende kost was. Filosofie? Daar hebben we nu even geen tijd voor, hoor; er moet nog worden gewerkt, gestofzuigd en gekookt. Dek jij de tafel maar liever even.
Ik ontmoette de Kleine Prins daarom pas om mijn zestiende, toen ik over de randen van ons nest heen begon te kijken, en vrienden kreeg die wél naar het museum gingen met hun ouders, wél een muziek instrument bespeelden en wél De Kleine Prins voorgelezen hadden gekregen als kind.
Het boekje hoorde stante pede bij mijn nieuwe leven.
Goed, ik begreep alle lof niet, maar weet dat dan in godsnaam maar aan mijn eigen barbaarse inborst. Ik tikte het op de kop tijdens een van mijn De Slegte-sessies, deed nog een halfslachtig filosofische leespoging en zette het onverrichterzake in de kast. En daar staat het nu, 23 jaar later, nog.**
De Kleine Prins en ik? Geen match made in heaven.
Rondzwerven door allerlei mogelijke wereldjes, gesprekken aanknopend met schapen in dozen, alsmaar zoekend naar de zin van het leven – het is aan mij niet besteedt.
Ik ben, helaas helaas, meer van het type De Lamp-ontsteker***,
eindeloos het licht aanstekend/dovend en onvermijdelijk achter de feiten aanhollend. Want wie geen tijd neemt om te bespiegelen, blijft veel te lang doen wat ‘ie altijd al deed – of dat nu nog zin heeft of niet.
Eigenlijk heb ik schoon genoeg van die knipperende discobol waar ik momenteel op doordraai.
Misschien is het hoog tijd om naar mijn Kleine Prins op zoek te gaan. Niet op planetoïde B612****, maar gewoon, in mijn eigen huis. Want ergens op één van mijn boekenplanken staat de Kleine Prins op mij te wachten. Met zijn hoedje-pardon-slang, en inmiddels waarschijnlijk een baard en een man bun.
*) behalve natuurlijk als ik Harry Potter zit te lezen.
**) welke kast weet ik helaas niet; De Kleine Prins zwerft ergens in ons huis rond, wachtend tot mijn hopelijk wel filosofisch ingestelde kinderen ‘m ontdekken. Dát heeft dan wel weer iets poëtisch, vind ik.
***) De Lamp-ontsteker woont op een klein planeetje dat elke seconde draait. Lang geleden had hij de taak gekregen om ’s nachts de lamp aan te steken en hem ’s morgens weer te doven. Geen probleem: de planeet draaide op een redelijke snelheid, en hij had de tijd om te slapen. Maar na verloop van tijd begon de planeet steeds sneller te draaien. Omdat de ontsteker weigerde om te stoppen met zijn werk, ontsteekt en dooft hij de lamp nu iedere seconde, en krijgt hij geen rust meer.
****) (46610) Bésixdouze, oftewel ‘B-zes-twaalf’ in het Frans. De kleine prins leefde op planetoïde B612. Haar nummer 46610 wordt geschreven als B612 in hexadecimale notatie.
Dankjewel Diane voor deze parchtige column. Ook ik neem te weinig tijd om te reflecteren en ben niet bijzonder filosofisch ingesteld, maar ik heb nu wel zin gekregen om de Kleine Prins te gaan lezen!