“Aha, nu komt er een bewonderaar op bezoek”
Marlou weet waar de Kleine Prins woont. En wel hoog op een berg in Zuid-Korea.
– tekst en foto’s Marlou Saris
De gebouwen zijn hoog, de letters vreemd, de straten breed en de mensen bijna allemaal anders dan ik ze normaal om me heen zie. Er is overal neonreclame en één woord, 볼링, kan ik dankzij de glitterende kegel ernaast lezen. Begrijpen. Gokken. Voor het eerst in mijn leven ben ik (1.67 m) groot. Voor het eerst kan ik niet alle schattige kindersokken kopen. “Shoesize? (36) Solly, too big.”
– Ik ben in Busan, de tweede stad van Zuid-Korea, qua inwoneraantal nog altijd ruim vijf keer Amsterdam. Het is lente en ik neem de metro naar het strand waar zee, zand en wolkenkrabbers hand in hand gaan en een zes kilometer lange straat vol bloeiende kersenbloesembomen begint. Mijn jas is niet nodig, een panty wel. En een vest, want in de metro is het niet warm. De metro brengt me niet alleen naar de zee, maar ook naar tempels vol gekleurde lampionnen (alvast opgehangen voor Boeddha’s verjaardag), het bospad langs de kustlijn en naar het acht-na-laatste station op de lijn: Toseong. Hier zie ik helemaal geen blanke, blonde (daar val ik met mijn bruine haar ook onder) mensen meer, maar de mensen blijven glimlachen.
Gelukkig is er een (één!) kraampje met eten in de lange ondergrondse gang. Zacht bladerdeeg in de vorm van visjes, gevuld met iets wat lijkt op een mengsel van vanille en bruine bonenpuree wordt daarom mijn lunch. Eenmaal buiten zie ik niet veel meer dan een gigantisch steile heuvel en een busje waar misschien vijftien mensen inpassen. Bus 1-1, de bus die ik moet hebben. Ik stap in en nadat de motor een paar keer afslaat rijden we toch weg. Het voelt als een eeuwigheid, maar een kwartier hobbelen en één buurman op mijn schoot later zijn we er toch: Gamcheon Culture Village. Taegeukdo Village. Lego Village. Korea’s Santorini. (“Een mooie plek verdient veel namen,” vertelt het oudste Engelssprekende mannetje in de bus me.)
Gamcheon is nog altijd Busan, maar de hoge gebouwen en de zee zijn hier ver te zoeken. Gekleurde huizen, kleurrijke kunst en gigantisch steile hellingen domineren het straatbeeld, samen met een handjevol (Aziatische) toeristen met camera’s en plattegronden. Een kleine vijf jaar geleden was dit nog anders: deze wijk was de ‘dumpplek’ voor de armste inwoners van de stad – veelal vluchtelingen van de Koreaanse oorlog, die het moesten doen met oud, grijs en vervallen. Eind 2010 veranderde de gemeente het in de vrolijkste plek van Busan – of misschien zelfs heel Zuid-Korea – en als kers op het toetje vind je hier boven op de berg, als je maar ver genoeg doorwandelt en klimt, en nog meer trappen opgaat en klimt, de Kleine Prins en zijn trouwe vriend, uitkijkend over Gamcheon.
Marlou blogt over haar reizen en leven in Oslo en is ook te vinden op Instagram.
Mooie foto’s en prachtig reisverslag van een niet alledaagse vakantiebestemming!
Mooie foto’s! Groet Piet